BlogsDrie beslissende momenten in de inburgeringsketen
Drie beslissende momenten in de inburgeringsketen
Wachten, leren, doorstromen – daar draait de inburgering om, maar precies op die drie momenten gaat het vaak mis. In het azc slijt je maanden zonder vaktaal, tijdens de B1-route komt beroepstraining pas laat op gang en na het examen weet nog lang niet iedereen welke baan of opleiding past. Dit artikel laat zien hoe gerichte Vaktaal+-modules die knelpunten oplossen. Drie fasen, één boodschap: taal is pas echt waardevol als je er morgen mee kunt werken.
In het azc (pre-inburgering)
Het huidige programma “Voorinburgering” stopt bij algemene taal (115 uur NT2) en een eerste kennismaking met wonen en werken. (coa.nl) Echt vaktaal ontbreekt nog.
Een statushouder brengt tegenwoordig al snel anderhalf jaar in een AZC door. Eerst loopt de verlengde asielprocedure (spoor 4) op tot gemiddeld 61 weken voordat de IND beslist (tweedekamer.nl).
Daarna volgt nog eens circa 24 weken wachten tot er een passende woning is gevonden, ruim boven de wettelijke 10-wekennorm die voor gemeenten geldt (rijksoverheid.nlrijksoverheid.nl). Wie die totale wachttijd (ruim 80–90 weken) benut om al in het AZC de volledige A1-tot-B1-inburgering mét Vaktaal te volgen, schuift zo’n 60 % van de leerroute naar voren.
Dat verkort het bijstandstraject na verhuizing met bijna twee jaar, omdat nieuwkomers bij aankomst in hun gemeente al taalvaardig zijn én een beroepsrichting op zak hebben.
Tijdens de inburgering
Nieuwkomers in de B1-route hebben volgens de Wet Inburgering 2021 drie jaar om niveau B1 te halen. In de praktijk benutten veel cursisten de eerste anderhalf jaar vooral voor algemene taal, zodat hun sectorgerichte modules pas rond maand 18 beginnen.
Koppel je vanaf dag één Vaktaal+ aan de lessen, dan verschuift die beroepstraining een jaar naar voren. Een MKBA van de Amsterdamse aanpak Vroege Start laat zien dat iedere maand eerder werkgerichte taal gemiddeld 0,75 maand sneller tot betaald werk leidt; een verschuiving van twaalf maanden scheelt dus negen maanden bijstand. Met een bijstandsnorm van € 1.345 per maand levert dat circa € 12.100 per persoon op.
Toegepast op de 18 000 statushouders die nu al een verblijfsvergunning hebben, bespaart dit alleen aan bijstandsuitgaven al ruim € 218 miljoen, nog afgezien van extra belastinginkomsten, minder schuldhulp en sneller ingevulde vacatures.
💡
“Taal wordt pas een kanskaart als je de woorden morgen op de werkvloer kunt inzetten, niet pas nadat je maanden hebt gewacht of een diploma op zak hebt.”
Na het inburgeringsexamen (op weg naar werk of MBO)
Zodra nieuwkomers hun inburgeringsexamen halen, stopt de verplichte taalles, maar begint de échte uitdaging: een plek vinden op de arbeidsmarkt. Met alleen algemeen B1-Nederlands missen zij nog de woorden, procedures en cultuur die per sector verschillen.
Korte Vaktaal+-modules, bijvoorbeeld Zorgtaal of Logistiektaal, vullen dat gat in een paar weken. Deelnemers leren direct hoe je een tillift instrueert, een spoedbon afhandelt of een werkrooster leest, waardoor zij sneller aangenomen worden en minder vaak uitvallen in de proeftijd.
Algemene taal is géén werktaal. Zelfs negen jaar na hun vergunning heeft nog maar 47 % van het cohort-2014 werk als belangrijkste inkomstenbron, de rest leeft van uitkering of volgt (extra) onderwijs. (cbs.nl) Dat laat zien dat een B1-diploma op zich geen garantie is voor een baan; sectorspecifieke woorden, procedures en cultuur ontbreken nog.
Oriëntatie voorkomt uitval bij vervolgopleidingen. Mbo-docenten en statushouders noemen het vage beeld van beroepen en onbekende studievaardigheden als belangrijkste reden dat veel nieuwkomers stranden tussen entree en niveau 2. (kis.nl)
Keuzestress na de inburgering is groot. Ruim een derde (34 %) van de 18- tot 30-jarige statushouders zit nog in het onderwijstraject, vaak zonder duidelijk beroepsdoel. (divosa.nl) Vaktaal-modules met 30 realistische scenario’s helpen hen ontdekken of zorg, techniek, logistiek of een ander vakgebied past, vóórdat ze kostbare studie¬jaren inzetten.
Mbo-toelating vereist vaktaal en B1-plus. Veel mbo-instellingen stellen naast B1 extra taaleisen; zonder gerichte werktaal lopen nieuwkomers vast bij vakjargon, veiligheidsinstructies en stagerapportages. Vaktaal-training vergroot dus de kans op een startkwalificatie (mbo-2), de minimale onderwijs¬norm voor duurzaam werk. (kis.nl)
Zo verandert een B1-diploma + vaktaal+ van eindstation in opstap naar duurzame arbeid.
Op nt2oefenen.nl bundelen we al het gratis oefenmateriaal dat we bij Lingua Academy maken. De site is opgezet als een digitale “gereedschapskist” voor iedereen die Nederlands wil oefenen – van absolute beginner (A0) tot examenkandidaat (B1/B2).
In Nederland vinden steeds meer vluchtelingen en statushouders werk. Dat is goed nieuws voor de nieuwkomers, voor werkgevers die personeel zoeken en voor onze economie in het algemeen. In dit artikel lees je hoe deze groei tot stand komt, welke voordelen zij oplevert en waarom goede vaktaal via programma’s als Vaktaal+ onmisbaar is.
Mis niets!
“Blijf op de hoogte: taal, vak & toekomst – schrijf je in voor de Lingua Academy-nieuwsbrief!”